Mijn jeugdheldinnen hadden een wereldhit met dit liedje en het bijpassende spastische dansje. Misschien moet je van vóór 1980 zijn om hier de genialiteit van te zien. Hoe dan ook, ik heb nooit begrepen waar het dansje vandaan kwam, maar ineens kwam het inzicht!
De Egyptenaren namen het leven na de dood bloedserieus. Conserveren wisten zij tot kunst te verheffen. Het lichaam van de overledene moest immers een eeuwigheid mee. Om ook voor het overige niets aan het bederf over te laten, werd de mummie in een sarcofaag gelegd. Een mooi versierde stenen kist die bescherming moest bieden tegen invloeden van buitenaf. Helaas was de eerste poging geen succes. Na een dikke maand openden de conservators voorzichtig de kist. Tot hun schrik bleek er van de farao niet veel meer over dan zijn botten. Zonder vlees op de botten is ‘voor altijd’ een schamele aangelegenheid. De verklaring werd gezocht in de gebruikte steensoort. Die moest vast vleesetend zijn – sarcofaag betekent letterlijk vleesetend. Wisten zij veel.
Wijn voor de eeuwigheid
Toen farao Serket 5100 jaar geleden kwam te overlijden, werd ook hij in een sarcofaag te ruste gelegd. Gelukkig voor hem hadden de mummiemakers een steile leercurve. Hij werd netjes in doeken gewikkeld en zijn organen in potjes gestopt. Klaar voor een tweede leven dat minstens net zo aangenaam moest zijn als het eerste. Maar ja, de eeuwigheid is lang en wat neem je allemaal mee? In ieder geval 700 amfora’s met de beste wijn die toen voorhanden was, geïmporteerd uit Libanon en Israël. We weten niet veel over Serket, maar met zekerheid is te zeggen dat hij niet droog wilde staan. Eeuwen later zijn in de grafkamer van Toetanchamon eveneens amfora’s met wijn bijgezet. 26 stuks werden bij opgravingen teruggevonden. Hoeveel er in de tussentijd zijn geroofd, is niet bekend. Maar 26 is niet veel op de oneindigheid dus waarschijnlijk veel, heel veel. In tegenstelling tot Serket hield ‘Toet’ vooral de interne economie draaiende. Zo vermeldt de inscriptie op één van de kruiken: zoete wijn van het huis Aton uit Karet, keldermeester Ramose.
Farao’s hielden blijkbaar zoveel van wijn dat de drank mee moest naar het hiernamaals. Zin in wijn begint niet spontaan na de dood. We mogen er dan ook van uitgaan dat zij bij leven en welzijn graag een glaasje lustten. Terug naar de Bangles. Het dansje dus zou zomaar wetenschappelijk verantwoord kunnen zijn…